Honderd jaar geleden telde Nederland nog 6,98 miljoen inwoners. Inmiddels is dit aantal meer dan verdubbeld, het CBS rapporteert nu ruim 17,7 miljoen inwoners. Volgens de meest recente bevolkingsprognoses zullen we de teller de komende decennia zien stijgen tot 20 miljoen in 2060. Met een bevolkingsdichtheid richting de 500 inwoners per km2, die zich daarnaast voornamelijk concentreert in de Randstad en naastgelegen randgemeenten moet er goed nagedacht worden over mobiliteit- en huisvestingsvraagstukken. Een van de oplossingen is steden ‘slimmer’ maken, het zogeheten Smart City concept.
Het concept ‘Smart City’
De Rijksoverheid richt zijn pijlen voor het beantwoorden van deze vragen op het ‘Smart City’ concept. Hiervoor zijn, in opdracht van de G40 en Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, verschillende onderzoeken gedaan.
Definitie van een Smart City of een Slimme Stad: Een Smart City wordt door de VN gedefinieerd als “Een innovatieve stad die informatie- en communicatietechnologie toepast samen met andere middelen om de kwaliteit van leven, efficiëntie van stedelijke diensten en services en concurrentiekracht te verbeteren en om te voorzien in de behoeften van huidige en toekomstige generaties op economische, sociale, milieu- en culturele aspecten.”
Uit een onderzoek voor het Smart City concept voor de G40 blijkt dat de grootste maatschappelijke winsten, met lage infrastructurele kosten, te behalen zijn door middel van het ontwikkelen van slimme wijken in samenhang zijn met digitale oplossingen in de slimme stad. Alleen door een integrale aanpak waarbij verschillende domeinen (ruimte, mobiliteit en energie) met elkaar betrokken worden komen deze winsten tot stand. De belangrijkste winsten bij deze aanpak per domein zijn:
-
Ruimte
- Maximale verdichting door middel van extra woningen realiseren binnen de bestaande bebouwing. Er ontstaat ruimtewinst, groen in binnenstedelijk gebied krijgt een hogere waarde en groen in het buitengebied blijft behouden.
- Functiemenging en herbestemmen om meervoudige ruimtegebruik in het openbare gebied te realiseren zal leiden tot een aantrekkelijk binnenstedelijk gebied.
-
Mobiliteit
- Door het inzetten van o.a. mobiliteitshubs en deelmobiliteit aan de randen van steden wordt het autobezit beperkt. Hierbij wordt er fysieke ruimte gewonnen in de (binnen-)steden. Deze winst kan benut worden voor realiseren van meer groen in en rond de stad. Mobiliteitshubs vragen om een forse investering. De hubs kunnen deels gefinancierd worden aan de hand van bovenwijkse bijdragen van private partijen.
- Openbaar vervoer en gedeeld autobezit verlaagt de ecologische voetafdruk van mobiliteit en verbetert de luchtkwaliteit. Er ontstaat meer ruimte voor een leefbare, inclusieve, veilige en gezonde stedelijke omgeving.
-
Energie
- Een hogere verdichting betekent meer gestapelde woningen, de vraag naar energie en warmte zal daarom efficiënter ingericht kunnen worden. Kleinere gestapelde wooneenheden hebben immers minder energie nodig om te verwarmen. De vraag naar energie en water zal verder afnemen. Op lange termijn zullen goed geïsoleerde en energie neutrale woningen leiden tot lage energielasten en lagere CO2 uitstoot in de slimme stad.
- Een toenemend gebruik van zonnepanelen geeft een duurzamere energiemix. Hierdoor zal de uitstoot van fijnstof, NOx en CO2 beperkt worden. Financieel gezien leidt dit tot lagere energielasten en kunnen woningen zelf elektriciteit produceren.
- Door het inzetten van een slim energienet kunnen fluctuaties in vraag- en aanbod beter opgevangen worden. Hiermee worden capaciteitsuitbreidingen van het energienet voorkomen.
Het is maatschappelijk gezien dus verstandiger om de kracht van binnenstedelijk bestaande bebouwing verder uit te bouwen in plaats van kostbare uitleglocaties te ontwikkelen.
Het is daarbij belangrijk om te realiseren dat bereikbaarheid en verstedelijking middelen zijn voor het behalen van maatschappelijke doelen, geen doelen op zich. Van de planeconoom vereist dit ook een integrale blik, er moet verder gekeken worden dan het resultaat van de grondexploitatie. Mobiliteitswinsten van en naar woon- en/of werklocatie zijn immers moeilijk financieel uit te drukken. Samenwerking met verschillende disciplines maakt effectief beleid, anders draait het bestuur van morgen op voor maatschappelijke kosten van onverstandige keuzes van vandaag.
De berekeningen van maatschappelijke investeringen en meerwaarde zijn in deze onderzoeken op een hoge schaal uitgevoerd voor G40 en G4 gemeenten. Het zijn cijfers met een hoog theoretisch gehalte waarbij veel aannamen gedaan zijn op basis van grove gemiddelden. Tussen gemeenten zijn er grote verschillen met uiteenlopende kansen, uitdagingen en verhoudingen tussen verschillende partijen. Het kristalliseren van een ‘Smart City’ concept is een iteratief proces en vereist maatwerk.
Leren over Smart City, en nog veel meer!
Wil jij je inzetten voor het verbeteren van (stedelijke) leefomgevingen? PAS bv biedt hiervoor een mogelijkheid in de vorm van een traineeship planeconomie. Hierin wordt je opgeleid tot volwaardig planeconoom met de nodige theoretische en praktische ervaring. Als planeconoom toets je de financiële haalbaarheid van ruimtelijke initiatieven en ontwikkelingen. Je bent actief bezig voor gemeenten om een toegevoegde waarde van een gebied te ontwikkelen of te vergroten. Precies weten hoe de traineeship in elkaar zit? Bekijk de traineeship pagina of neem contact met ons op!